Frankfurter Buchmesse | Internetbestaan: Metastasen met een doodsdrift
In een nieuw gebied vóór onze tijd: in de tweede helft van de jaren 2010 leek de internetchaos nog steeds gestild. De coronapandemie en de daarmee gepaard gaande verstoringen hadden de buitenwereld en haar protagonisten nog niet onbereikbaar gemaakt. Naast het foto-tuig op Instagram en het averechtse wapen van de Chinese kameraden om het Westen intellectueel te ondermijnen, de dansraket TikTok , gelanceerd in 2016, waren er nog steeds een paar rechttoe rechtaan mensen die de internetvijver zoutden met soms rechttoe rechtaan zinnen via Facebook.
Een van hen is Gerhild Pfister, een Weense vrouw van eind veertig, die nog niet veel vooruitgang heeft geboekt met haar artistieke ditjes en datjes. Aan de andere kant zijn de kankeruitzaaiingen in haar nieren vergevorderd. Dit moedigt de werkloze, fulltime ironicus en tweeënhalve golf feministe met een ingebouwde antisemitismedetector niet bepaald aan om zich in te houden in de commentaarstrijd: "Wanneer pakken jullie, bakpapiernazi's, jullie eindelijk in en gaan jullie naar de gft-bak?" Zo plaagt de hoofdpersoon in Richard Schuberths roman "De Pakketbezorger", die overigens niet naar haar vernoemd is.
Die postbode, Haydar, een lakei voor een Poolse onderaannemer van Amazon, mag pas laat in het verhaal komen, op uitnodiging van Gerhild voor fellatio. De terdoodveroordeelde, permanent high van LSD en paddo's, is in het echte leven niet ver verwijderd van haar opvallend onstuimige online aanwezigheid. Dus of Haydar door zijn louche baas wordt weggestuurd wegens verstoring van de openbare orde, of dat de zoon van communistische vluchtelingen uit Iran ("Hij heeft werkelijk elke test doorstaan. Hij vertoont nauwelijks vrouwvijandige neigingen, haat de islam en vrijwel elke religie, is verfrissend apolitiek, plast zittend en zijn antisemitisme overstijgt het gemiddelde niet, sterker nog, het zweeft er ver onder") de polemist ontvlucht, is onduidelijk.
Ook Gerhild weet even te ontsnappen aan het grotendeels anonieme en weinig ambivalente gebabbel, sluit haar Facebook-tabblad en legt de laatste hand aan een sociaal verslag, eerst over migrantenarbeiders van Amazon in Wenen en vervolgens over het islamisme hier. Ze biedt de teksten aan allerlei media aan, waarvan de producten zelfs bomen kappen. Sommige dingen wil men echter nog steeds gedrukt hebben – wat zou gedrukte media zijn zonder de pagina met overlijdensberichten?
In de zogenaamde sociale media zwijgen de muzen: Gerhilds tegenstanders worden in twee opzichten nagebootst. Hun uitspraken en repliek zijn kant-en-klare oplossingen, die – ook al verstoppen ze inderdaad de inboxen en opiniemarkten van het internet – soms vrij goedkoop door Schuberth worden bedacht.
Zo is er een lotterleninist genaamd Bodgan Ulyanov die fel uithaalt naar trams ("Ik haat trams omdat ik ze associeer met managers en yuppies"), en een redactieteam dat zichzelf verantwoordelijk acht voor een "metal-links discoursmedium" wijst haar aanbod voor een tekst af met de opmerking: "Zelfs een liberaal type als president Van der Bellen, die ten onrechte als links wordt gezien, heeft het gevaar van islamofobie onderkend en Oostenrijkse vrouwen opgeroepen om solidariteit te tonen met moslimvrouwen door een hoofddoek te dragen."
Zo groot als de werkelijkheid: "Der Postbode" is absoluut geen "walgelijke sociale satire", zoals de uitgever de roman aanprijst, maar een onthullende inzoom op het onheil dat zich afspeelt. Door de huid van de roman schemert het fragmentarische essay waarin Gerhild zelf het idee weerlegt dat alles hier zo karig is als het werkelijk is: "Sociale media zijn misschien een toevluchtsoord voor dwazen, maar helaas zijn er daarbuiten geen toevluchtsoorden van wijsheid meer." De dialogen met ideologisch kritische, oppervlakkige en culturalistische stromannen sluiten te nauw aan bij de linkse stand van zaken in Duitstalige landen, de dramatisch metastaserende plot sluit te nauw aan bij de status quo van de hedendaagse Duitstalige literatuur.
De grote verdienste van Richard Schuberth schuilt niet alleen in zijn behendige taalgebruik en zijn liefdevolle omgang met zelfs de meest marginale onderwerpen (zoals erotiek op hoge leeftijd), maar vooral in de manier waarop hij deze zeer nare omstandigheden vastlegt: een linkse man met een zelfopgelegde doodsdrift doet mee aan de toegepaste trollendemocratie, maar denkt dat hij het beter weet en bestempelt de gesimuleerde preek zelfs als een indicator dat het toch wel meevalt. In de ellende waarin je zit, kun je nog steeds publiekelijk klagen; dat tempert de wrok dat je er niets aan kunt veranderen.
Een somber vooruitzicht dat niemand graag beter wil zien. Critici, in hun comfortabele denkhouding, zullen zeggen dat het nep is als ze zichzelf in een positie brengen om iets te veranderen. Maar reserves aan wijsheid zijn te vinden buiten de internetspeeltuinen voor idioten. Vroeger waren we een feest, een echt feest.
Richard Schuberth: De pakketbezorger. Drava-Verlag, 340 pp., hardcover, €24.
nd-aktuell