Werkt de campagnegekte?

Aan het begin van de verkiezingscampagne hebben we bijna allemaal het gevoel: "Wat? De campagne begint nu pas?" en anderzijds het duidelijke besef dat sommige relevante onderwerpen niet de nodige aandacht verdienen.
Beide zijn onderdeel en het gevolg van een steeds snellere cyclus van politieke momenten, die zelf weer het tweelingbroertje is van een versnelling in de productie van mediamomenten. Alles is belangrijk (meestal serieus, heel serieus) op het ene moment en lijkt het volgende moment alweer vergeten, wanneer zowel politieke actoren als journalistieke bedrijven - met name televisiezenders die in een continue cyclus zitten (wat in een land met een zeer beperkt publiek en een beperkte advertentiemarkt nog steeds vijf zenders zijn!) - zich op het volgende richten. In deze context hebben we al een reeks debatten gehad (en die zullen we ook blijven hebben) met een heel eigen format - een kruising tussen informatie en entertainment - waarin vertegenwoordigers van politieke krachten tegenover elkaar staan in een sfeer van druk (die stopwatches die altijd maar doortikken) en in de hoop dat ze daarmee direct na afloop door de commentatoren gewaardeerd zullen worden; "Het belangrijkste is dat mijn 'mond' sterker is dan de jouwe." Daar komt ongetwijfeld nog een stortvloed aan peilingen bij, aangevuld met ‘peilingen van peilingen’ en met de uitslagen van dagelijkse schommelingen in een ‘tracking poll’ met 200 verschillende meningen in iedere editie. En we zullen (en dat hebben we al gedaan) opnieuw interviews houden met amusementsprogramma's en producenten van digitale content, gecombineerd met analoge bliksembezoeken aan visueel opvallende 'plekken' (normaal gesproken beurzen, fabrieken, scholen, gezondheidscentra, karakteristieke stadsstraten).
Degenen die al deze performatieve formats rechtvaardigen, die gebaseerd zijn op de logica van het produceren van verrassingen in een hoog tempo, wijzen naar andere geografische gebieden waar alles vergelijkbaar is. Toegegeven, wij zullen ons aansluiten bij de praktijken in andere landen, maar dat betekent niet per se dat we allemaal een positieve bijdrage leveren aan de versterking van het democratisch systeem. In een aantal van deze landen (en ook hier) wordt al onderzoek gedaan naar een groeiend fenomeen dat bekendstaat als 'nieuwsvermijding': steeds meer mensen ontkennen de geldigheid, voor hun leven, van informatie die voornamelijk op 'ruis' is gebaseerd. Het bewust afstand nemen van informatiestromen hoeft niet direct gevolgen te hebben voor de mate van betrokkenheid bij het politieke leven van het land, maar het kan wel een factor zijn om rekening mee te houden.
Er zullen in de periode die nu begint nog kwesties zijn die voortkomen uit de voorcampagne en die zeker de ronde zullen doen. Sommige zijn voorspelbaar, zoals de zwakke punten in de gezondheidszorg, de woningcrisis en vooral de beoordelingen van het ethisch gedrag van de premier in relatie tot zijn familiebedrijf (die uiteindelijk de reden zijn voor deze vervroegde verkiezingen). Andere zijn het gevolg van onvoorziene gebeurtenissen, zoals de stroomstoring op de laatste maandag van april. De relevantie ervan staat niet ter discussie, maar het is mogelijk dat de combinatie van politieke communicatiestrategieën van politieke partijen en strategieën om de aandacht van journalistieke bedrijven te maximaliseren, onze aandacht alleen maar op secundaire kwesties richt (zoals bijvoorbeeld een paar dagen geleden gebeurde na de ongelukkige uitspraken van Hugo Carneiro van de PSD over de noodzaak om politici en journalisten in de gaten te houden). En omdat er geen alternatief in zicht is, gaan we allemaal opnieuw stemmen, voornamelijk op basis van percepties die gebaseerd zijn op het zogenaamde 'lawaai'. Totdat we op een dag door uitputting beseffen dat het niet langer de moeite waard is om aandacht te besteden.
RR.pt