Ze maakten het van menselijke botten... 5000 jaar oud

De botten dateren uit 3000 tot 2500 v.Chr., het Neolithicum in China, aldus de studie die op 26 augustus werd gepubliceerd in het tijdschrift Scientific Reports. Tijdens opgravingen werden de botten lukraak opgestapeld gevonden naast aardewerk en dierlijke resten.
De hoofdauteur van het onderzoek, biologisch antropoloog Junmei Sawada van de Niigata Universiteit voor Gezondheid en Welzijn in Japan, merkte op dat veel botten onafgemaakt waren gebleven en in kanalen waren gegooid. Dit suggereert dat het traditionele respect voor de doden mogelijk is afgenomen.
Er zijn al veel begraafplaatsen uit de Liangzhu-cultuur ontdekt, maar dit is de eerste keer dat zulke bewerkte menselijke botten zijn gevonden. Onderzoekers hebben meer dan 50 menselijke botten ontdekt op vijf verschillende locaties. Sommige van deze botten zijn gesneden, geboord, gepolijst of gekerfd.
Het meest bewerkte bottype was de schedel. Het team ontdekte dat vier volwassen schedels horizontaal tot 'schedelkommen' waren gesneden, en vier andere verticaal tot 'skeletmaskers'.
Schedelkommen zijn eerder aangetroffen in graven van hoge status, en men vermoedt dat deze voorwerpen mogelijk voor rituele of religieuze doeleinden zijn gemaakt. Tot op heden zijn er echter geen andere voorbeelden van maskerachtige gezichtsstructuren gedocumenteerd. Sommige voorbeelden, zoals een schedel met een geperforeerde rug en een afgeplatte onderkaak, zijn vrij ongebruikelijk.

Sawada suggereert dat deze praktijk het gevolg kan zijn van veranderende sociale verhoudingen als gevolg van de impact van verstedelijking:
"Mensen herkennen hun buren mogelijk niet meer en beschouwen hen niet meer als familie. Dit kan ertoe hebben geleid dat de botten als losstaand van de individuen aan wie ze toebehoorden, werden gezien."
Elizabeth Berger, biologisch archeologe aan de Universiteit van Californië in Los Angeles, zegt dat het meest opvallende aspect is dat de botten als afval werden weggegooid. Ze suggereert dat deze praktijk mogelijk het gevolg is van een steeds anoniemere stedelijke samenleving.

Onderzoekers merken op dat de verwerking van menselijke botten plotseling opdook in de Liangzhu-cultuur, ongeveer 200 jaar duurde en daarna volledig verdween. Berger zegt: "De Liangzhu-bevolking is sommige menselijke lichamen mogelijk als ruwe materialen gaan beschouwen. Maar waarom vond deze transformatie plaats en waarom duurde het slechts een paar eeuwen?"
Sawada merkt op dat toekomstig onderzoek deze vragen zal beantwoorden door te onthullen wanneer en hoe de botten zijn verkregen. Dit zal ons in staat stellen de betekenis van deze mysterieuze traditie duidelijker te verbinden met hoe sociale banden en verwantschapsstructuren zich ontwikkelden.
SÖZCÜ




