Gritli Faulhaber | Verdichting en verval
"Zoek de uitersten op, daar is alle actie." Dit citaat van de Amerikaanse schilder, conceptueel en performancekunstenaar Lee Lozano staat op een schilderij van Gritli Faulhaber. Lozano, die zich na een korte maar intense carrière afkeerde van de kunstwereld, wordt gezien als een ‘artist’s artist’: iemand die anderen wilde leren kennen en daardoor inspireerde.
Faulhabers artistieke werk is rijk aan verwijzingen naar de feministische kunstgeschiedenis. In haar schilderijen ontvouwt ze een dicht netwerk van picturale citaten, visuele verwijzingen en toespelingen en spint deze om in een conceptueel hyperbeeld – een hybride schilderachtige montage van uiteenlopende beeldfragmenten. Geen enkel beeld staat op zichzelf; alles roept associaties op, overstijgt zichzelf en vraagt om meer kennis en ervaring. Haar schilderijen breken met genreconventies en overstijgen tegenstellingen. Mediareflectie en emancipatie gaan hand in hand. Toch vervalt deze veeleisende, nieuwsgierige kunst niet in een geleerde pose die uitgeput raakt door de didactische vertoning van kunsthistorische kennis.
De schilderijen van Faulhaber hebben iets voorlopigs, schetsmatigs, aarzelends, zoekends en toch ook onopwindends. Alsof de doeken, met al hun beschilderde fragmenten en verwijzingen, een direct verlengstuk zijn van de schets- en werkboeken van de kunstenaar. Privévondsten, suggesties voor verder werk. "Nu kan ik schilderen wat jij fotografisch verwerkt hebt" – een citaat van collega-kunstenaar Maximiliane Baumgartner – staat op een ander werk geschreven, alsof wat afgebeeld wordt slechts een bescheiden stap is in de verduidelijking van wat dit schilderij kan. Wat ontstaat is niet een gebaar van volmaakte beheersing, maar eerder een schilderij in wording, een leerproces. “Daarom laten we nu een grote leemte open, die moet volstaan als indicatie dat deze plek tot de nok toe gevuld is,” zegt Virginia Woolf in “Orlando” (1928). Ook Faulhabers gevoelige omgang met de picturale ruimte wordt gekenmerkt door een vergelijkbare generositeit.
Zo komt het genoemde citaat van Lee Lozano ook in een ander daglicht te staan. Er wordt niet gestreefd naar extreme grensoverschrijdingen, in overdaad en met alle geweld, maar naar een maximale openheid die overal aantrekkingskracht en nieuwe sensaties vindt. Aangezien de wereld wordt gedomineerd door ‘sterke mannen’ in de politiek en het zakenleven, kan dit nauwelijks worden overschat. “Militant Joy”, zoals Faulhaber een van haar lopende series noemt. Deze extreem gereduceerde werken in klein formaat ontstaan in terugkerende fases waarin de artistieke handelingsruimte uiterst beperkt is. De kunstenaar lijdt aan ME/CVS, een ernstige neuro-immunologische ziekte. Het vermogen om op deze manier te schilderen wordt een vorm van zelfbevestiging ten opzichte van het eigen lichaam. Alsof ik uitdagend wil zeggen: "Nu kan ik schilderen wat jij met fotograferen nooit zult begrijpen."
Het zou echter te kort door de bocht zijn om deze beelden alleen te verklaren aan de hand van de toestand van de ziekte. Ze zijn veel meer dan alleen het documenteren van afleidingsmanoeuvres of copingstrategieën. Dat is zo, maar niet alleen dat. Wie meerdere schilderijen uit de serie naast elkaar ziet, zoals tot voor kort mogelijk was bij de Neuer Essener Kunstverein, merkt al snel de subtiele verschillen op. Niet alles werkt hetzelfde. Diezelfde spanning is niet overal zichtbaar. Vlekken, stippen, vegen en allerlei sporen resulteren in een rijk spectrum aan rudimentaire schilderkunstige gebaren. Sommige dingen condenseren, andere vallen uiteen. Hier verschijnt een bestelling, daar ook weer niet. “Ja, schilderen, de handeling van het schilderen, verloopt via chaos of catastrofe”, zoals Gilles Deleuze opmerkte in zijn lezingen “Over de schilderkunst” (1981), die begin dit jaar ook in Duitse vertaling werden gepubliceerd.
Deleuze vroeg zich ook af: "Wat gebeurt er als er niets uit voortkomt, als de catastrofe zich uitbreidt, als het allemaal tot moes wordt vermalen? Krijg je dan niet in bepaalde gevallen de indruk dat het schilderij mislukt? Het gebeurt steeds weer dat schilders falen en hun schilderijen in de hoek gooien – het is allemaal ronduit verbluffend." Voor de filosoof wordt het bestuderen van de schilderkunst een reflectie op betekenis en zinloosheid. De schilderes Maria Lassnig beschreef het zo: "De vorm van het schilderij wordt onrustig heen en weer getrokken tot het tot stilstand komt op het mysterieuze 'punt van zekerheid'."
Het is begrijpelijk dat schilders steeds meer interesse hebben in een ‘filosofie van de schilderkunst’ of op zijn minst in intensieve reflectie op hun eigen praktijk om deze te vullen met betekenis en betekenis. Maar wat kunnen geïnteresseerde krantenlezers nog meer uit dergelijke overwegingen opmaken? De kunstgeschiedenis staat vol met wetenschappelijke interpretaties die zijn vervallen tot zelfgenoegzame escapisme. Overtuigd beroep op een politiek van de kunst is vaak niet veel overtuigender. En de ‘militante vreugde’ van ‘alles kunnen doen en alles mogen doen’, zoals voorstanders van strikte artistieke vrijheid beweren, is ook een symptoom van een gewond liberalisme. Waarom besteden we dan nog meer aandacht aan kunstadvies? Misschien dan, zodat ik niet gek word in deze gekke wereld.
Of ook om aarzeling te beoefenen: ‘het ervaren van situaties en omstandigheden die symbolisch worden omdat daarin de handeling en de relatie ervan tot de wereld problematisch zijn geworden, althans voor een moment’, zoals Joseph Vogl schrijft. Misschien helpt het om onze eigen perceptie en gevoeligheid verder te vergroten en zo het post-feitelijke cynisme om ons heen tegen te gaan. Faulhabers schilderij biedt de mogelijkheid om te ontsnappen aan de kapitalistische instrumentele rationaliteit, althans voor even. Dat kan niet alles zijn, maar het is ook niet niks.
nd-aktuell